Schade tijdens het werk
U staat er liever niet bij stil, maar ook in de baas zijn tijd kunnen er ongelukken gebeuren. Zelfs een spiegel van de auto af of een klein krasje valt al onder schade. Het is al vervelend als het gebeurt met de auto van de baas, maar de situatie voelt nog naarder als u schade heeft aan de eigen auto, die u onder werktijd gebruikte om snel even naar de zakelijke afspraak te gaan. Wie is er aansprakelijk?
De werkgever is aansprakelijk
In beginsel is de werkgever aansprakelijk voor alle schade die een werknemer maakt tijdens werktijd. Dat is wettelijk geregeld in artikel 7:661. De werkgever kan zich onttrekken aan de aansprakelijkheidsstelling als de werknemer met opzet schade veroorzaakte, of roekeloos reed. Onder roekeloos rijden verstaan justitie en de verzekeraars onder anderen invloed van alcohol of drugs, maar ook het te hard rijden valt daaronder.
Het is wel zo dat de werkgever bewijsplicht heeft. Dat houdt in dat de werkgever aan de hand van een politierapport moet bewijzen dat zijn of haar werknemer daadwerkelijk roekeloos reed op het moment dat de schade werd veroorzaakt. Zodra de werkgever niet kan bewijzen dat de werknemer roekeloos heeft gereden of de schade met opzet heeft veroorzaakt, is de werkgever gewoon aansprakelijk.
Schade op weg naar het werk
Wie schade veroorzaakt of incasseert tijdens de rit van zijn of haar woning naar het werk, kan de werkgever niet aansprakelijk stellen. U heeft met uw eigen auto dezelfde dekking als de autoverzekering biedt bij een privérit. Dat houdt dus in dat u zelf de schade op moet geven bij de eigen verzekering. Het polisblad vertelt precies welke dekking de verzekering biedt tijdens woon-werkverkeer.
De bedrijfsaansprakelijkheidsverzekering
Veel werkgevers sluiten een bedrijfsaansprakelijkheidsverzekering af. Deze verzekering dekt veel schades die het personeel veroorzaakt, maar niet alle. Zo dekt deze verzekering bijvoorbeeld geen schades met motorvoertuigen. Daarvoor moet de werkgever een aparte verzekering afsluiten. Een dienstrittenverzekering zou de oplossing zijn. Overigens kan de werkgever die niet vrij afsluiten: dienstritten mogen slechts af en toe voorkomen.
Fijn! Een auto van de zaak
Sommige werkgevers laten hun personeelsleden rijden in een auto van de zaak. De voorwaarde is dan wel dat de personeelsleden de auto alleen gebruiken voor zakelijke autoritten. Woon-werkverkeer is dus niet meeverzekerd. Vaak sluiten werkgevers zelf een autoverzekering af. In de meeste gevallen leasen werkgevers deze auto’s. Dan is de kans groot dat de auto al is verzekerd via de leasemaatschappij.
Stel dat u schade rijdt in de auto van de zaak. U kunt de schade gewoon bij de werkgever melden. Die heeft daar immers een verzekering voor. Wel is het zo dat u waarschijnlijk moet meebetalen aan het eigen risico van de verzekering. Ook bij schade onder werktijd geldt een eigen risico
Zelf betalen
Soms spreken werkgevers en werknemers met elkaar een eigen risico af. Dat mag wettelijk gezien alleen als de werknemer zich voor het eigen risico kan verzekeren. Als de auto geleased is, is er vaak geen sprake van een eigen risico. In de praktijk is het namelijk onmogelijk een verzekering af te sluiten voor een eigen risico dat in een leasecontract staat.
Uw eigen auto gebruiken?
Het is mogelijk dat u af en toe met de eigen auto op pad gaat in dienst van de baas. Of dat verstandig is, is een tweede. Een auto van de zaak lijst verstandiger. Dan kan de werkgever namelijk zelf een autoverzekering afsluiten, of een auto leasen. De medewerker kan er dan gebruik van maken voor zakelijk vervoer.
Veel werkgevers kopen één of twee auto’s en lenen die dan uit aan verschillende medewerkers. Dat is gewoon toegestaan. Wel is het belangrijk dat het personeel dan een rittenadministratie bijhoudt. Anders loopt de werkgever kans op bijtelling. Er is een mogelijkheid dat de bijtelling af te kopen valt. Dan betaalt de werkgever 300 euro per jaar, per auto. Hoe dat precies zit, kan de werkgever opvragen bij de Belastingdienst.